Het was op de kop af veertig jaar geleden dat mijn vriendin en ik met een Interrailkaart een treinreis maakten waarvan het startpunt in Zwitserland lag en die ons uiteindelijk naar Athene voerde. Dwars door wat toen nog Joegoslavië was. De reis was lang (twee dagen en nachten) en in Joegoslavië stopte de lange internationale trein bij ieder station. Soms niet meer dan een houten bouwseltje bij een maïsveld, waar dan één mannetje met een vervallen valies de trein verliet.
We hebben (dezelfde vriendin -mijn lieve levenspartner- en ik) een klein stukje van zo’n reis tijdens onze vakantie nog eens dunnetjes overgedaan. Bij toeval, dat wel. Vanaf de camping in het gehucht Mreznici Brig bij Karlovac bleek een bezoekje aan de Kroatische hoofdstad Zagreb het beste uitvoerbaar per trein, zo verzekerde de campingbeheerder ons. En het was niet duur: iets meer dan 7 euro pp voor een retourtje.
De trein van Rijeka naar Zagreb bleek te bestaan uit drie ouderwetse wagons met coupé’s, en een locomotief die al heel wat kilometers op de teller had. Een ietwat sleetse inrichting: bagagerekken, schuifdeuren, waarschuwingen ‘nicht hinauslehnen / e pericoloso sporgersi’ bij de ramen, waaruit je dus heerlijk naar buiten kon leunen.
In veertig jaar bleek er op spoorweggebied in Kroatië niet veel veranderd. De trein stopte werkelijk bij ieder maïsveld; bij elk station van enige omvang kwam de statig geüniformeerde stationschef in eigen persoon naar buiten om het sein van vertrek te geven en er was zelfs zo’n man met een hamer aan een lange steel om eventueel vastgelopen remschoenen met een goedgemikte klap weer los te slaan. In jaren niet meer gezien. Een soort onbedoeld spoormuseum.
Ik deelde een foto van het avontuur via Whatsapp met de familie. Railaway-waardig, oordeelde mijn broer grijnzend. Hij bleek echter gelijk te hebben. De eerste tien minuten van een aflevering uit 2011 van het populaire spoorwegprogramma lieten onze treinreis van deze vakantie zien.