Ik had onlangs aanleiding om een bijna-vergeten geluidsband uit een doos met parafernalia op te diepen en de inhoud te digitaliseren.
De band bevat geluidsopnamen uit mijn jeugd. De stemmen van mijn broer en zus, mijn ouders, en andere naaste familie. De vroegste opnamen dateren uit 1958; de laatste opnamen op de band zijn van 1973. Er staan -uiteraard- veel stemmen op van mensen die er niet meer zijn.
De oudste opnamen op de band, uit de late jaren ’50, werden gemaakt door mijn oom. Hij was werkzaam als predikant. In kerkelijke kringen deed de bandrecorder vroeg zijn intrede. De kerkdienst vond via de bandrecorder moeiteloos zijn weg naar zieke of om andere redenen afwezige kerkgangers. Oom gebruikte het apparaat ook om in familiekring geluidsopnamen te maken.
Mijn vader kocht in 1963 een eigen bandrecorder, een Grundig TK19. Vooral met kerst, sinterklaas en op andere hoogtijdagen werden opnamen gemaakt. Wij (de kinderen) debiteren brave versjes, maar er zijn ook houterige gesprekken over alledaagse dingen te horen. Je was je bij zo’n gesprek immers wel bewust van de recorder die stond op te nemen. Mijn vader hield in een multomap nauwkeurig bij op welke datum de opname was gemaakt en wat er op 2,5 uur aan opnamen te horen is. Natuurlijk is het bijzonder: de stem van mijn opa terug te horen, en de stem van mijn lang geleden overleden vader. Het komt veel dichterbij dan een foto in een album. Maar dat is een tamelijk persoonlijke beleving.
Ter illustratie de oudst bekende geluidsopname die van mij bewaard is gebleven. Als tweejarige peuter laat ik, samen met mijn moeder, de gedichten ‘Jan Huigen In De Ton’ en ‘Tikke Takke Tonen’ horen, op 20 september 1958.