Wij wisten het niet tevoren, maar in Sardinië struikel je zowat over de monumenten uit de bronstijd. De Nuraghencultuur, van ca 1900 tot 730 BCE heeft zijn sporen in het landschap achtergelaten. Met name in de vorm van Nuraghen, torens van gestapelde stenen. Metersdikke muren, de resterende hoogte van de ruïnes vaak nog vele meters. Er zijn er zo’n 3000 nog duidelijk zichtbaar in het landschap aanwezig; er zijn resten van zo’n 7.000 stuks bekend. Daarnaast zijn er heiligdommen, veelal in de vorm van ondergrondse bronnen. De Nuraghiërs hadden een watercultus. In de musea zijn bronzen en andere beeldjes van de Nuraghiërs te vinden. Bepaald geen primitieve kunst. Maar geschreven historische bronnen ontbreken.
De grootste Nuraghe, bij het dorp Barumini, bestaat uit een imposante hoofdtoren, vier zijtorens, een ringmuur met zeven bastions en fundamenten van een dorp. Een bezoek aan Sardinië is niet compleet zonder dit monument, Su Nuraxi, te bezichtigen.
Dit complex uit de bronstijd is onderzocht sinds 1951. De meeste Nuraghen, althans de imposante ruïnes, zijn amper te missen, maar tot de jaren 30 van de vorige eeuw was er van dít monument niets te zien. Een heuvel met bomen, stenen en gras, zoals er in dit landschap zo veel zijn. Niks bijzonders. Alleen in de naam van het heuveltje kwam een woord voor dat gebruikt wordt voor de verdedigingstorens van de Nuraghiërs.
Professor Giovanni Liliu startte op basis van deze naam een opgraving op de plaats van de onbeduidende heuvel. En legde vervolgens in de jaren ’50 het grootste bronstijd-complex van Sardinië bloot. In een naburig bezoekerscentrum zijn foto’s van de opgraving te zien, er zijn bezittingen van de professor tentoongesteld, waaronder de Rolleiflex waarmee hij de opgraving vastlegde.
Het bronstijd-complex bij Barumini is nu werelderfgoed. Voor professor Liliu moet de ontdekking van het complex de uitkomst van een jongensdroom zijn geweest.