We bezitten nu zo’n twee jaar een camper waar we met veel plezier gebruik van maken. Nu wáren we in het verleden verwoede tentkampeerders met een heuse Randstad-tent (een De Waardkloon, zeg maar) en we hoopten met de camper dat kampeergevoel weer een beetje te mogen proeven. In februari en maart trokken we met de camper naar Spanje.
Vrijheid heb je met een camper zéker. In Spanje – en niet alleen daar – mag je op veel plaatsen met een camper overnachten tenzij het uitdrukkelijk is verboden. Maar Spanje kent heel wat reguliere camperplaatsen – betaald en onbetaald. Natuurlijk kun je ook met je camper op een camping terecht, dat is doorgaans flink duurder.
De gratis camperplaatsen in Spanje zijn wisselend van kwaliteit. In veel gevallen heb je de basisvoorzieningen: schoon water, mogelijkheid tot het legen van cassettetoilet en afvoeren van grijs water.
Maar niet altijd. Er zijn gratis camperplaatsen zonder deze voorzieningen. We troffen er ook met gratis (!) elektriciteit, en een met gratis wifi. Bij de gratis camperplaatsen staat doorgaans in vier talen dat parkeren en overnachten wél mag, maar gratis kamperen níet. Het komt er op neer dat je dan je kampeerstoeltjes en -tafeltje niet buiten mag zetten. In één geval kwam de plaatselijke politie af en toe kijken of deze regel wel werd nageleefd.
Camperplaatsen zijn nauwelijks te vergelijken met campings. Het kostte ons sinds de aanschaf van de camper wel wat tijd voor we daar achter waren. Je staat niet op gras zoals met je tent – je staat op asfalt of grindverharding. Geen washokken, geen afwaskeukens – je hebt in principe alles aan boord in je camper, immers. Maar het is niet ongezellig.
Wel druk. In het voorseizoen waren veel camperplaatsen al overvol, onder meer door overwinteraars en Britten die sinds Brexit maximaal 90 dagen in de EU mogen blijven en na hun Spaanse overwintering weer op weg waren naar huis.
Maar verder – we hadden de fietsen bij ons. Op veel plaatsen heeft Spanje een redelijke fiets-infrastructuur. Interlocaal zijn er de Vias Verdes – groene routes, in veel gevallen op een voormalig spoortraject. Langs sommige wegen zijn vrijliggende fietspaden. Sommige steden zijn voorzien van een lokaal fietspadennetwerk. Smaller dan Nederlandse fietspaden, soms links van de weg, dan weer rechts, dan in de middenberm, dan weer een geschilderde fietsstrook – maar de voorzieningen zijn er wel. De Spaanse verkeerswet regelt dat auto’s op minstens anderhalve meter van een fietser moeten passeren en die regel wordt heel behoorlijk nageleefd. Fietsen was dus best te doen.
Een genoeglijk verblijf dus!