Tag archieven: Reizen

Eigen land

Nee, geen betoog over ‘eigen land eerst’, want zo werkt het niet wat mij betreft. Maar Nederland is als vakantieland zeer de moeite waard. Daar kwamen we onlangs opnieuw, en min of meer per ongeluk achter.

Er werd door omstandigheden een ruwe streep gezet door onze ambitieuze plannen om per camper door Scandinavië te trekken. We hebben het omgezet in een camperreisje door eigen land. (Met een minuscuul uitstapje over de landsgrens, naar de Achelse kluis.)

En dan kom je er opnieuw achter dat Nederland gewoon een heel aardig en vriendelijk land is. Met een verbazend netwerk fietspaden. Vaak kleine landbouwweggetjes, oude kerkpaden en dergelijke, ver van het snelverkeer en door prachtig groen. Soms, heel soms langs een drukke weg.

Oude vestingwerken (Zeeuws Vlaanderen!), weidse vergezichten, duinen, heidevelden, aardige kleine musea, kunst in de publieke ruimte, bezienswaardige gebouwen – ze zijn er in overvloed. En men spreekt er Nederlands, dat kan heel praktisch zijn.

Advies: fiets vaker een knooppuntenroute. Genoeglijk en gezond!

Het camperen bevalt ons in ieder geval, dat is ook duidelijk geworden. Dat is mooi, want als pensionado hebben we daar nu genoeg tijd voor…

Share

Een bizar museum

De musea zijn nog gesloten in verband met corona. Daarom een terugblik op een museumbezoek uit 2014.

Er zijn vast wel meer musea in de wereld met onwaarschijnlijke collecties – vaak het liefdewerk van een gedreven verzamelaar. Tomar in Portugal bezit zo’n museum: het Museu dos Fósforos. Het lucifersmuseum. Verzamelaar Aquiles da Mota Lima begon in 1953 met het verzamelen van lucifersdoosjes. Toen hij zijn collectie in 1980 aan de gemeente Tomar schonk, had hij de grootste collectie lucifersdoosjes van Europa bij elkaar. 43.000 lucifersdoosjes en -boekjes, daarnaast lucifersmerken en andere zaken rond het luciferswezen. Uit 127 landen.

Normaal gesproken zou je zo’n instituut misschien niet op je bucketlist zetten.

Maar we waren toch in de buurt (vakantie) en het bezoek was kosteloos (we zijn zúnig) dus we hebben ons er maar aan gewaagd.

Het is een verbijsterende ervaring om duizenden verschillende lucifersmerken te bekijken. Uiteraard stiefelden we af op het Nederlandse smaldeel. Lucifers van lang verdwenen winkelketens: Klimop, De Gruyter, Simon de Wit. Een complete serie “Molen”-lucifers. En de befaamde Vlinderlucifers, met afbeeldingen van filmsterren en artiesten. Zelfs onze eigen Gert Timmerman was vertegenwoordigd op een lucifersdoosje, daar in het verre Portugal.

De verzameling overziend heeft filumenist Aquiles da Mota Lima zijn leven lang kosten noch moeite gespaard om iets heel bijzonders op te bouwen. Een man met een missie. Alleen al daarom zou je het museum eens moeten bezoeken.

Als je toch in de buurt bent.

Share

Prora

Nadat Hitler de Duitse vakbonden had ontbonden en vervangen door het Deutsche Arbeitsfront, de eigen karikatuur van een vakbond, kregen de werkenden een kluif toegeworpen: gelegenheid voor een weekje vakantie. Er waren plannen voor vijf badhotels. De bouw van één zo’n hotel is daadwerkelijk gestart. In Prora,op het Duitse vakantie-eiland Rügen.

Zoals wel meer zaken in nazi-Duitsland werd het een megalomaan project. Een badhotel voor 20.000 gasten, een feestzaal waar 25.000 gasten een plekje konden krijgen, een pier waar passagiersschepen konden aanleggen. Alle geplande vermakelijkheden en ontspanning ongetwijfeld rijkelijk overgoten met een Nazi-sausje.

De bouw van het hotel begon in 1936 en in 1939 was de ruwbouw voor een groot deel gereed. Toen werden de werkzaamheden acuut gestaakt: materialen en mensen waren nodig voor de oorlogsinspanning.

Er heeft dus nooit één gast in het hotel gelogeerd op de manier zoals oorspronkelijk bedoeld was. Het gebouw is er nog wel voor een belangrijk deel. 4,5 kilometer lang, zes verdiepingen hoog. Te voet ben je dus een uur onderweg van het ene naar het andere uiteinde. Hier en daar zie je de resten van een fundering waar nooit iets gebouwd is. Honderden ramen die met lege ogen uitkijken over zee. Geen glas, geen kozijnen, weer en wind hebben vrij spel. De feestzaal is er nooit gekomen.

Het gebouw, althans delen ervan, hebben dienst gedaan als militair hospitaal, als bron van bouwmaterialen, als kazerne van de DDR-Volksarmee en het stond na de Wende vooral leeg. Niemand wist goed wat er mee te doen. Het heeft wel de monumentenstatus.

Ik wilde het graag eens met eigen ogen bekijken en zowaar, het is er van gekomen. Op een augustusdag in de striemende regen. Grote delen van de Kolos van Prora zijn leeg. Stevige hekken moeten nieuwsgierigen buiten houden, bordjes waarschuwen voor vallend gesteente. Een documentatiecentrum toont informatie over het bizarre megagebouw. Zoals een filmpje van de eerstesteenlegging, met een massale hoeveelheid aanwezigen, brallende speeches en vlagvertoon. Na het Reichsparteitaggelände in Neurenberg is Prora het het omvangrijkste stuk Nazi-architectuur.

Maar het is niet langer één grote hoop verval. De nare associaties ten spijt: de Duitse bouwers leverden in de jaren ’30 uiterst degelijk werk af. Van de ruwbouw valt nog best wat te maken, zo blijkt. Er kwam een jeugdherberg in één van de blokken. Handige investeerders bouwen nu een flink aantal van de andere blokken van het hotel om tot luxe appartementen-aan-zee, met dito prijzen.. Het leidt tot een bizarre aanblik waar frisse witgepleisterde delen er uit zien als nieuw, en grenzen aan grauwe bouwvalligheid.

Share

Concordia

Wij hebben meer dan eens een bezoek gebracht aan de keramiekstad Boleslawiec in Polen. Het is een aardig Midden-Europees stadje. Het lag tot 1945 op Duits grondgebied; het heette toen Bunzlau. Na 1945 is de Duitse bevolking verdreven en kwamen er Poolse inwoners in hun plaats. Daarmee kwam geen einde aan de eeuwenoude keramiektraditie van het plaatsje; die werd door de nieuwe inwoners vrij snel overgenomen, met dezelfde werkwijzen en kleurrijke motieven. In de omgeving wordt zeer geschikte pottenbakkersklei aangetroffen, vandaar dus.

Maar over het fraaie handbeschilderde keramiek ga ik het niet hebben.

Tijdens een wandeling door het stadje viel mijn oog op een oude fabriek met het opschrift  ‘Concordia’. Ik vond het er interessant uitzien. Op internet is veel te vinden. Gebouwd in 1871, door de heer Samson Woller. Een kloek gebouw met een klokkentoren. Een textielfabriek die in zijn hoogtijdagen in het interbellum duizend arbeiders aan het werk had. ‘Concordia Spinnerei und Weberei’.

Nu vervallen, kapotte ramen. Een verroest spoor naar een overwoekerd laadperron. Er komt echt nooit meer een trein, want er is later een soort bijgebouwtje over de rails gezet. Ik heb een zwak voor dit soort gebouwen. Vergane glorie. Een gebouw om zwartwitfoto’s van te maken.

Concentratiekamp

Zo’n gebouw waarvan je kunt zeggen ‘als muren toch eens kunnen spreken’. En inderdaad. Want het is haast niet voor te stellen hoe uitbreid in de Tweede Wereldoorlog het netwerk van concentratiekampen en werkkampen was. Van 2 oktober 1944 tot 11 februari 1945 waren de derde en vijfde verdieping van deze textielkolos ingericht als concentratiekamp, een subkamp van Gross-Rosen. Het was een werkkamp, waar honderden gevangenen vliegtuigonderdelen maakten, met name vleugels voor de Focke-Wulf 190. De gevangenen werden daarna overgebracht naar kamp Mittelbau en vervolgens naar Bergen Belsen. Ze werden er bevrijd op 15 april 1945.

Een filmpje op YouTube, in 2016 opgenomen door een aantal urban explorers,  suggereert dat het gebouw nu voor een groot deel leeg staat. Maar toen wij er op 9 september 2020  langsliepen, was op de benedenetage bij het laadperron licht en activiteit. Zo te horen een weefgetouw. En er hing een bordje dat ergens in de hoek van de binnenplaats een winkel in het plaatselijke aardewerk gevestigd was.

Concordia. Een oud gebouw waar je misschien achteloos aan voorbij loopt. En waar je best even bij stil mag staan.

Share

Tastbare geschiedenis

Wij waren twee weken op vakantie, van eind augustus tot midden-september. Stedentrip Midden-Europa, in landen die vroeger achter het IJzeren Gordijn lagen. We hadden het leuk, het weer werkte gemiddeld genomen mee en omdat Duitsland en Polen geen uitzonderlijk coronarisico opleveren durfden we het (met mondkapje in winkels en musea) wel aan.

Tussen Nederland en Krakau ligt een stukje Europa dat de laatste 80 jaar het nodige voor zijn kiezen heeft gekregen.

Dresden is in 1945 door geallieerde bommenwerpers volkomen van de kaart geveegd. Daar zie je nu weinig meer van. De barokke stad is na de oorlog met grote zorg in oude luister hersteld. Eén van de laatste huzarenstukjes: de herbouw van de Frauenkirche, die jarenlang als ruïne (‘Mahnmal’) in de binnenstad heeft gestaan. Bij de herbouw is een deel van de oude stenen herbruikt (je herkent ze aan de donkere kleur). Naast de kerk staat een reusachtige, vrij vormloze steenklomp. Het  laatste stukje ruïne, zeg maar. Een metalen schildje maakt duidelijk dat dit ooit een stuk was van de originele koepel van de kerk.

De aangrijpende oorlogsfilm ‘Schindler’s List’ speelt zich goeddeels af in een industriewijk in Krakau. De fabriek van Oskar Schindler, waar hij velen van de vernietigingskampen redde, staat er nog. Na de oorlog werd er telecommunicatie-apparatuur gemaakt, nu is het een museum, gewijd aan de Nazi-bezetting van Krakau. Dat het vrij onaanzienlijke fabrieksgebouw nu museum is, is ongetwijfeld mede geïnspireerd door de film. Geen museum waar je blij van wordt, wel leerzaam.

Auschwitz, niet ver van Krakau, hebben we overgeslagen. De indruk die we er zo’n 25 jaar geleden opdeden was verpletterend genoeg.

Share